Eenhoorn

Eenhoorn

Eenhoorn   Here, zonder naam en zonder aangezicht

Zie vanuit den hoge
Op uw droeve eenhoorn neer
Die danig hunkert naar uw licht,
 
Die sierlijk door de wouden dwaalt
Maar bladeren geen voedsel vindt,
Die voor de poort der doden draalt,
Allen bladeren op uw wind.
 
Here, zonder handen zonder stem
Snij de lichtlans van zijn voorhoofd
En vang hem in uw stalen klem
Voor de wereld hem de glans ontrooft,
 
Lok hem langs de stapsteen sterven,
Niet als anderen domweg gedoofd
Maar rein, vrij van bederven
Langs de kruisweg waar hij in gelooft.