Guy Hove opent de Hommage-avond

10 Mei 2015

Aan Oudenaards schepen van Cultuur Guy Hove werd gevraagd om, als oud-klasgenoot van Jotie, onze eerste hommageavond (5 oktober 2007) te openen. Hieronder kan u zijn voordracht lezen.  

Dames en heren
 
Bij deze heet ik u allen van harte welkom op de hommage ter ere van onze Oudenaardse dichter Jotie T'Hooft.
 
Sta me toe te zeggen dat ik hier vandaag voor u allen sta met een dubbel gevoel.
 
Enerzijds is er de bewondering voor de poëzie van iemand die ik in mijn jeugd, al is het maar even, heb gekend en we zullen ons altijd blijven afvragen: "Wat hadden we van hem nog allemaal mogen verwachten indien zijn lot anders had gelopen?"
 
Anderzijds blijft de figuur tot op vandaag nog steeds controverses uitlokken... als ik de reacties her en der over het opzetten van deze hommage goed heb gehoord en gelezen.
 
Maar de tijd heelt alle wonden, en laat ons zeggen dat de hevigste controverses wat geluwd zijn en dat anderzijds de poëzie van "het fenomeen Jotie T'Hooft" van toen, intussen misschien kritischer wordt benaderd.
 
U zal het mij wellicht ook niet ten kwade duiden dat ik van deze gelegenheid gebruik wil maken om te benadrukken dat de stad haar zoon Jotie zeker niet vergeten is, noch wenst te vergeten. De stad heeft, door middel van een samenwerking tussen het cultuurcentrum De Woeker en de bibliotheek, in 1996 een Jotie T'Hooftherdenking georganiseerd naar aanleiding van de 40ste verjaardag van zijn geboortedag. In 2002 nog organiseerde de stad de theatervoorstelling "doodshoofd 02" naar aanleiding van de 25ste verjaardag van zijn overlijden. En naar aanleiding van de vraag van Mevr. Meuleman op de gemeenteraad wordt overwogen om een themawandeling te creëren naar graven van bekende Oudenaardisten, dus... En laat ons misschien de ambitie koesteren om het toneelstuk dat Anton Cogen aan het voorbereiden is (wat ik deze namiddag toevallig hoorde op de radio) ook op te nemen in één van de volgende programmaties van de Woeker.
 
Dit is nog niet alles, en wat velen blijkbaar vergeten... u bent daarnet voorbij het jongerenontmoetingscentrum gewandeld, dat luistert naar de naam Jotie..., wat eigenlijk een samentrekking is van J - Jongeren, O - ontmoetingscentrum, met de typische Oudenaardse uitgang -ie of -tie. In onze stad noemt immers niemand Jan of Jozef maar Janie, Dzevie en zo ook Jotie...
 
Jotie, dames en heren, dat was ook de roepnaam van Johan T'Hooft op de koer van het college, en ik zal maar zwijgen wat de mijne was, alhoewel dat het niet moeilijk te raden is... als je daarnet goed heb geluisterd.
Ik zette als kleine jongen mijn eerste stappen in de grote jongensschool in 1969, Jotie was er een jaar eerder. Het was nog de tijd van orde, discipline en gezag in Oudenaarde, het was nog de tijd van de kinderen zwijgen als de grote mensen spreken... Het begrip "mondig zijn", "opkomen voor jezelf" moest voor de meesten van ons nog worden uitgevonden.
Maar het was ook, toen Jotie in het college belandde, het jaar van mei 1968 waar alles en iedereen in vraag werd gesteld. Wij, de kinderen van toen, aten en dronken met onze ogen en onze oren wat we op tv zagen en op de radio hoorden, ook al begrepen de meesten van ons, het nog niet allemaal. Ik raak dat even aan, al is het maar om de tijdsgeest van toen te situeren.
 
Het is dan ook duidelijk dat de ene zich al wat gemakkelijker aanpaste dan de andere. Jotie had het er duidelijk lastig mee, wat zich blijkbaar vertaalde niet enkel in zijn studieresultaten, maar ook in zijn rebels gedrag, en zo diende hij de vijfde Latijnse over te doen en dit is dan het jaar dat ik voor bepaalde vakken bij Jotie in de klas heb gezeten. Ik zeg voor bepaalde vakken want we zaten in een andere afdeling, hij zat in de Latijn-Griekse, ik in de Latijn-wiskunde. Het werd uiteindelijk zijn laatste jaar in het college.
 
Hij was niet alleen op die leeftijd twee koppen groter, maar ook veel rijper. Hij gaf blijk van een immense belezenheid, discussieerde soms over thema's met leraars waar wij amper iets van begrepen, sprak over filosofen en auteurs waar wij nog nooit van gehoord hadden, en op andere ogenblikken kon de wereld hem gestolen worden en gaf hij een bijzonder bescheiden, dromerige en zelfs timide indruk. Het was dus niet makkelijk om met hem echt contact te hebben. Tijdens de speeltijden voetbalden of basketten wij, hij las boeken.
 
Wat wij echter vlug hadden ontdekt, was het enorme talent dat die jongen toen al had om te schrijven. Hij speelde met woorden als geen ander - zoals hij later zelf schreef - en kon hierbij bogen op een grenzeloze woordenschat.
Voor ons was deze ontdekking ook een verlossing, want het was toen de mode, dat, wanneer we een scheve schaats hadden gereden, we van de leraars als straf kregen een verhandeling te schrijven over de meest ondenkbare en zelfs onvoorstelbare onderwerpen... tegen morgen!
Maar geen nood, onze redder Jotie was nabij, want hij schreef ze wel voor één of twee frank per blad voor ons, hij schudde het proza gewoon aan de lopende band uit zijn mouw. We moesten er dan wel voor zorgen 's anderendaags op tijd op school te zijn, zodat we de teksten nog konden overschrijven, want zijn handschrift was al vlug zeer bekend... (die leraars waren zelfs toen, ook niet van gisteren).
 
Tot daar, dames en heren, een persoonlijke indruk over Jotie T'Hooft, en als ik mag zou ik als besluit een liedje van Johan Verminnen willen parafraseren, omdat de tekst mij zo toepasselijk lijkt op deze avond:
"Hoog in de wolken daar leefde hij,
In een stad die niemand kende,
Onder hem de wereld,
Ja daar leefde hij."
 
Dank u voor uw aandacht.
 
Guy Hove