Een stadsdichter voor Oudenaarde

01 Februari 2022

Een stadsdichter voor Oudenaarde

De aanstelling van een stadsdichter, een bijdrage aan het cultureel klimaat. Het is de week van de poëzie, meteen het ideale moment voor Eric Meirhaeghe om op de eerstkomende gemeenteraad een voorstel te doen rond het aanstellen van een stadsdichter… “Poëzie staat veel dichter bij de mensen dan men denkt”, start het Groenraadslid zijn betoog. “Dat ziet men in de eerste plaats bij fundamentele gebeurtenissen zoals geboorte, overlijden en huwelijk. Mensen willen uitdrukking geven aan hun gevoelens en emoties en grijpen dan spontaan naar een gedicht.” “Hiernaast is het is ook opvallend dat gedichten die lokale dichters op hun FB-pagina posten, heel veel gelezen en gewaardeerd worden. Mensen hebben geen schroom om te uiten wat bepaalde teksten bij hen teweegbrengen”, vervolgt Meirhaeghe, “en dat poëzie mensen raakt, bewezen ook de krijtgedichten van de mysterieuze poëet (Laura Van Poucke) die men overal in het straatbeeld zag verschijnen bij het begin van de pandemie. De activiteiten die de bibliotheek opzet, kunnen ook rekenen op heel wat belangstelling: de samenleesmomenten en de poëziewandeling zijn hier enkele voorbeelden van. Verder mogen we de groeiende interesse voor de Jotie T’Hooft poëziewedstrijd niet vergeten.” Met een eigenzinnige pen en scherpe blik wordt het Oudenaardse leven op een originele manier tot bij de inwoners gebracht. Maar Eric Meirhaeghe ziet nog kansen om poëzie dichter bij de mensen te brengen. Eén ervan – en niet de minste - is het aanstellen van een stadsdichter. Deze heeft niet enkel de opdracht om een vooropgesteld aantal gedichten per jaar aan te leveren, zijn taak bestaat er ook in projecten op te starten waarin zowel jongeren als volwassenen op een persoonlijke en actieve manier dichtkunst beleven. Groepen die minder snel in aanraking komen met poëzie worden hierbij niet vergeten. “Het is belangrijk dat de stadsdichter de kans krijgt om zijn functie vrij in te vullen, dit naargelang zijn eigen stijl en voorkeuren”, vervolgt Meirhaeghe, “Hierbij dient hij niet binnen de grenzen van het papier te blijven. Hij moet de mogelijkheid krijgen om de gedichten zichtbaar aan te brengen in de openbare ruimte, om beeldend en conceptueel te denken, om de stadsgedichten aan andere kunstdisciplines te koppelen. Samenwerkingen met de bib, de academie, plaatselijke verenigingen en scholen zijn dan ook vanzelfsprekend.” “Ik ben er zeker van dat deze aanpak, waarbij men aandacht heeft voor de toegankelijkheid van de poëzie, een breed publiek kan aanspreken en voor een zekere levendigheid in de stad kan zorgen”, besluit hij, “meer nog, met het aanstellen van een stadsdichter kan de stad bijdragen aan het cultureel klimaat.”